doordringbaar

Dutch

Etymology

From doordringen + -baar.

Pronunciation

  • IPA(key): /ˌdoːrˈdrɪŋ.baːr/
  • (file)
  • Hyphenation: door‧dring‧baar

Adjective

doordringbaar (comparative doordringbaarder, superlative doordringbaarst)

  1. penetrable, accessible, assailable

Inflection

Inflection of doordringbaar
uninflected doordringbaar
inflected doordringbare
comparative doordringbaarder
positive comparative superlative
predicative/adverbial doordringbaardoordringbaarderhet doordringbaarst
het doordringbaarste
indefinite m./f. sing. doordringbaredoordringbaarderedoordringbaarste
n. sing. doordringbaardoordringbaarderdoordringbaarste
plural doordringbaredoordringbaarderedoordringbaarste
definite doordringbaredoordringbaarderedoordringbaarste
partitive doordringbaarsdoordringbaarders

Derived terms

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.