verlichten

Dutch

Etymology

From licht +‎ ver- -en.

Pronunciation
  • Audio(file)
  • Rhymes: -ɪxtən

Verb

verlichten

  1. to lighten, alleviate (make less heavy)
  2. to enlighten, illuminate, brighten (make brighter)

Inflection
Inflection of verlichten (weak, prefixed)
infinitive verlichten
past singular verlichtte
past participle verlicht
infinitive verlichten
gerund verlichten n
present tense past tense
1st person singular verlichtverlichtte
2nd person sing. (jij) verlichtverlichtte
2nd person sing. (u) verlichtverlichtte
2nd person sing. (gij) verlichtverlichtte
3rd person singular verlichtverlichtte
plural verlichtenverlichtten
subjunctive sing.1 verlichteverlichtte
subjunctive plur.1 verlichtenverlichtten
imperative sing. verlicht
imperative plur.1 verlicht
participles verlichtendverlicht
1) Archaic.

Derived terms

Descendants
  • Negerhollands: verlicht
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.